50 dagen camino naar Santiago: over de worsteling met
de chaos en het opkrabbelen na tegenslag
Toen ik met iemand sprak over
mijn plan om naar Santiago de Compostella te fietsen, keek zij mij verbaasd
aan. Ben jij dan katholiek ? vroeg ze. Kennelijk vond zij dat het ondernemen
van een pelgrimstocht of een bedevaart iets is dat alleen katholieken doen. Die
opmerking bleef wel een beetje knagen. Want waarom gaat deze rechtgeaarde
calvinist op pelgrimsreis naar Santiago ? Een plek die gewijd is aan Sint
Jacobus, San Iago, één van de discipelen van Jezus, die volgens de legende in
Santiago zijn laatste rustplaats heeft gekregen. Vroeger ondernamen pelgrims
hun reis om boete te doen en een aflaat voor hun zonden te verwerven en ze
riepen daarbij de bemiddeling van een heilige in.
Maar calvinisten hebben geen
aflaat nodig, die komen zo in de hemel. En ze hebben een rechtstreekse lijn met
god, dus ze behoeven ook geen bemiddeling door een heilige. Daar zat t m voor
mij dus niet in. Waarom dan ? De directe aanleiding was dat ik met pensioen ben
gegaan en deze reis als een overgang van het werkende bestaan naar dat van pensionado
zag. Een soort herbronning voor een nieuwe levensfase. Maar, en ik citeer
Andriessen, uit een boekje over de spiritualiteit van het pelgrimeren, je kunt
ook zeggen:
Er zijn eindeloos veel redenen om het
te doen en minstens evenveel om het niet te doen. Er pleit evenveel vóór als
tegen. De echte beweegreden ligt dieper. Is het een rest van het heimwee naar
verten dat zich in de jeugdjaren in de ziel nestelt en zich plotseling weer
aanmeldt ? (..) Is het het verlangen naar alle niet gemaakte reizen, naar het
ongeleefde leven, naar de trekkracht die van de horizon uitgaat en die ons
wegzuigt van het vaste sedentaire leven met zijn dagelijkse routines en
gewoonten, dat ons van zoveel afsluit ? Of is het het onuitroeibare oerbeeld
dat in ons werkt en ons beduidt dat ons leven inderdaad een weg is; en dat ons
oproept om dan ook te doen wat wij ten diepste zijn: mensen op
doortocht die geen vaste woon hebben.
Einde citaat.
De pelgrimsreis is daarmee een metafoor
voor het leven zelf. Een ontdekkingstocht naar zin en bestemming. Om op weg te
gaan moet de pelgrim gehoor geven aan een diep geworteld verlangen je mag het
ook roeping noemen- en zich losmaken uit zijn vertrouwde omgeving, uit de
routines en gewoontes van alle dag en zich over geven aan een onzeker reizend
bestaan. De pelgrim gaat daarmee zijn eigen worsteling met de chaos aan. De
reis is een oefening in loslaten en in vertrouwen, een overgave aan de
welwillendheid van de mensen onderweg, aan weer en wind en de grillen van het
landschap. De Ardennen, de Pyreneeën, een
paar hoge passen in Spanje. Ja, de
pelgrim heeft wel weet van worstelen om boven te komen. Maar dit is een
zelfgekozen avontuur en naast de fysieke kant is het ook een innerlijke reis. Er gebeurt
van alles met je, dat je zelf nauwelijks beseft en onder woorden kunt brengen.
Iedereen doet zijn eigen
"camino": het is in die zin een hoogst individuele reis. Maar steeds
meer besefte ik dat ik onderdeel was van een groter geheel: het
gemeenschappelijke doel, nl. aankomen in Santiago, de weg zelf met zijn vele
kerken, kloosters, gewijde plekken en pleisterplaatsen, de ontmoetingen met
andere lopers en fietsers, die een sfeer van vertrouwdheid ademen, de
achterblijvers die je steunen en bemoedigen. Ook in dat opzicht is een pelgrimsreis
een metafoor voor de levensweg. Je bent deel van een geheel en bestaat bij de
gratie van de anderen.
Ik noteerde onderweg: De vele kerken, kathedralen
en basilieken die ik binnenga roepen een diepe emotie bij me op. Het is de
enorme verstilde ruimte en het licht. Maar ook het besef dat dit plekken zijn
waar mensen al eeuwen hun geloof en hoop voor de toekomst vorm geven. Daar stap
ik dan binnen en ben er deelgenoot van. Het zijn momenten waarop ik besef dat
mijn fysieke reis ook een spirituele dimensie heeft en verbonden is met de
zoektocht van alle tijden en alle plaatsen naar zingeving en eerbied voor het
menselijk bestaan. Deze kerken zijn geen gewone toeristische attractie, maar
zijn opgericht als plekken van aanbidding. Het zijn getuigenissen van 'mensen
van de weg', zoals christus-gelovigen in het begin genoemd werden. De
verbondenheid met die 'weg' en mijn reis welt dan in me op, als ik even op een
stil bankje achter in de kerk zit te genieten.
Ben ik gelouterd weergekeerd met antwoorden op mijn vragen en nieuwe inzichten ? Tot mijn eigen verrassing ben ik wat meer katholiek geworden. Ja wel. Ik heb geleerd de heiligen niet als een beter soort mens te zien, maar als mede pelgrims op de weg. Mensen die zich toegewijd hebben aan de zoektocht naar zin en bestemming, met wie je in verbondenheid je eigen weg kunt gaan. En verder: nee ik heb geen nieuwe antwoorden
gevonden. En dat is eigenlijk wel OK, want, en ik citeer Karen Armstrong: de
religieuze zoektocht gaat niet over het ontdekken van de waarheid of de zin van
het leven, maar over zo intens mogelijk in het hier en nu leven. Het leven
zelf blijft een mysterie. Er is geen toegang tot dat mysterie tenzij door ons
hart, dat zijn redenen heeft die de vragende en zoekende geest niet kent. Maar
het leven is ook een geschenk, dat gekoesterd en gedeeld moet worden.
Ik ben aangekomen in Santiago. Dat was op zich een verwarrende
ervaring: het doel is bereikt, de vervulling is het einde van de droom. Wat nu,
nu het leven van alledag weer beslag op je legt en er nieuwe routines en
dagelijkse beslommeringen ontstaan ? De kunst is het verlangen, dat aan de reis
ten grondslag lag, vast te houden en de camino door te laten lopen.
Eens een pelgrim, altijd een pelgrim.
(Column,
uitgesproken op de SALON, 13 juni 2012, en de KennisMakerij, 19 september 2012,
te Delft.
Thema van
de SALON was Et emergo over de worsteling met de chaos, herstel van
vertrouwen en er weer bov
|